Kennisbank Heidelandschap

De gebiedskenmerken van het heidelandschap

De droge en arme zandgronden op de stuwwal zijn in de 19de eeuw ontgonnen. Door overbegrazing van vee zijn sinds de middeleeuwen op deze woeste gronden uitgestrekte heidevelden ontstaan. Deze heidevelden waren van belang voor de landbouw, kenmerkend is de openheid. Het padenpatroon is slingerend en was gericht op de nederzettingen. Op de overgang van de cultuurgronden en de woeste gronden bevonden zich vaak schaapskooien, verder bebouwing was niet aanwezig.

Op en rond het erf

In 1850 bevond zich op deze locatie een heidelandschap. Als u nu in dit gebied woont, dan betekent dat, dat de heide inmiddels is ontgonnen en het tegenwoordig een heideontginningslandschap is. Hieronder wordt dan ook de beplanting van het heideontginningslandschap beschreven.

Heggen en hagen

Heggen of hagen kunnen voorkomen rondom de voortuin, moestuin, boomgaard of als perceelsscheiding of scheiding tussen de weilanden. In het weiland of om de boomgaard kwam van oudsher meidoorn of een gemengde doornhaag voor. Rondom de voortuin gaat de voorkeur uit naar meidoorn, beuk of haagbeuk. 

Hoogstamboomgaard

In dit landschapstype zijn boerenboomgaardjes een waardevolle aanvulling. In zo’n boomgaardje stonden fruitbomen voor de eigen voorziening. Denk daarbij aan een handappel, moesappel, stoofpeer, handpeer pruim en kers. Niet alle soorten zijn zelf bestuivend, sommige rassen hebben een ander ras nodig om vrucht te kunnen dragen. De adviseur van SLG kan helpen met de rassenkeuze. 

Houtsingels in droge delen

Soorten die in dit landschapstype veel in een houtsingel voorkomen zijn berk, grove den, zomereik, brem, vuilboom, meidoorn, lijsterbes, hazelaar, hulst, etc. Het is belangrijk de soorten in de juiste aantallen en verhoudingen aan te planten, om tot het gewenste eindbeeld te komen. De adviseur van SLG kan hier mee helpen. 

Solitaire bomen

Op het erf staat regelmatig een solitaire boom, zoals een walnoot, kastanje of linde.

heideontginningslandschap

Traditionele verdeling erf

De taakverdeling tussen de boer en boerin heeft een belangrijke invloed gehad op de traditionele erfinrichting. De taken waren duidelijk verdeeld en daarmee de grond rondom de boerderij ook. De voor- en achterkant worden nog altijd door een denkbeeldige lijn tussen de verschillende gebouwen van elkaar gescheiden. Deze lijn kan globaal over het gehele erf worden doorgetrokken, waardoor de functionele scheiding tussen wonen (voor) en werken (achter) goed zichtbaar wordt. De vrouw had de verantwoordelijkheid over het woongedeelte, het daarbij liggende terrein met de bleek, de moestuin, de huisweide, eventueel de siertuin en de boerenboomgaard. Op de boerderij werd dat meestal het voor” genoemd. De man had de verantwoordelijkheid voor de dieren, de wagens, de werktuigen en het bedrijfsgedeelte. Kortom, hij had de zorg voor het achter”.

voor- en achterstructuur boerenerf