Jeroen Spitzen
Winssen
Sinds 2004
12.000 m2
Mini-bos, knotwilgen, hooilandje met water
Deze ambassadeur doet mee aan de Dag van het Open Erf op donderdag 29 mei. Laat je inspireren over biodiversiteit! Kom je ook?
In 2004 hadden we het geluk mede-eigenaar te kunnen worden van een oude woonboerderij met grond op de oeverwallen bij Winssen. Er was al een bosje en een oude boomgaard aanwezig en er liepen schapen in het weiland, omringd door knotwilgen. In de vijver in de voortuin zaten kamsalamanders, wat een geluk. De schapen verdwenen met de vertrekkende bewoners en samen met de huidige bewoners en de hulp van Stichting Landschapsbeheer Gelderland maakten we een plan voor het weiland. Daar is een paddenpoel gegraven en een bosschage met sleedoorn, Gelderse roos en kardinaalsmuts aangelegd. Het hooiland werd de eerste jaren intensief gemaaid en afgevoerd om distels kwijt te raken, daarna gingen we terug naar 1 tot 2 keer per jaar maaien. Verschralen is lastig op deze zware kleigrond, maar er verschijnen steeds meer soorten als rode klaver, wikke en gewone berenklauw.
De knotwilgen hebben we in het begin bewust ‘verkeerd’ geknot zodat ze wat sneller karakteristieke vormen en holten zouden krijgen. Jaarlijks is het speuren waar de wilde eend broedt. Afgelopen jaar zat er zelfs een grauwe gans op de knotwilg te broeden. Een veilige plek tegen de vos. In het ‘bosje’ leven spechten zich uit op de oudere bomen en inmiddels hebben daar zowel de grote bonte specht, als de groene specht gebroed.
Biodiversiteit is onze levensverzekering. Het levert bestuivers voor onze gewassen, schoon water en biologische bestrijders tegen plaagdieren. De laatste decennia is er wereldwijd veel verloren gegaan door o.a. intensief landgebruik en gebruik van pesticiden. De natuur is veerkrachtig en het is mooi te zien hoe je met een relatief klein stukje grond veel biodiversiteit kunt behouden of zelfs terug kunt krijgen. Behalve al deze zogenaamde ecosysteemdiensten is het ook gewoon genieten van alles wat om je heen groeit, bloeit, kruipt of vliegt. Ik ben enthousiast om mensen uit de gemeente mee te nemen in dit verhaal en te motiveren zelf ook iets positiefs te doen voor de biodiversiteit.
De kapschuur met oude asbestplaten is vervangen met een sedumdak. Hier is weinig onderhoud aan nodig, een enkele keer water geven na een lange periode van droogte en het dak bloeit weer mooi op.
In ruil voor zelfgemaakte appeltaart komen vrienden jaarlijks helpen bij het wilgen knotten. Elk jaar is een ander rijtje van zo’n 15 tot 20 bomen aan de beurt. De twijgen komen op een grote bult. Waar vroeger nog een paasvuur gemaakt werd, dient de bult nu als nestelplek voor kleine zangvogels en schuilplaats voor de egel. In de grote knotten kun je inmiddels een hut bouwen. Vogels die erin rondhangen zorgen voor zaailingen van andere planten die groeien op de knot zoals vlier, krent en liguster.
Op een pad door het hoge gras na wachten we meestal met maaien totdat de jonge fazanten vliegvlug zijn en jonge reeën zichzelf kunnen redden. Daarnaast proberen we na het zaadschieten van bijv. wikke en klaver te maaien om vergrassing te remmen en meer kruiden te krijgen. In een hoekje van het hooiland experimenteren we met bloemenstroken of ‘akkermengsel’ zaaien, maar kweekgras heeft hier de overhand.
De paddenpoel is een mooie aanvulling in het landschap, maar heeft zijn doel niet helemaal gehaald. De waterstand gaat op en neer met het niveau in de rivier de Waal. Hierdoor blijft er in de meeste seizoenen te kort water in staan voor voortplanting van amfibieën. Toch zorgt het voor variatie in de vegetatie en is het een drinkplaats voor veel dieren.
De verscheidenheid aan vegetatielagen en verschillende ‘overhoekjes’ op het erf zijn waardevol voor de biodiversiteit gebleken. Vanuit het praktijknetwerk zouden we tips willen uitwisselen over het (sinus-) maaien op rijke gronden zoals hier op de oeverwallen. Ligt de paddenpoel simpelweg op de verkeerde plek, of zijn er nog andere natuurlijke mogelijkheden om het water langer vast te houden?